Mule Jenny.

Mule Jenny uit 1810. Oudste bewaarde exemplaar in de wereld. | Gent, Industriemuseum.

Economie & technologie
Lees dit artikel in:
Wanneer je de voorleesfunctie activeert, krijg je per paragraaf een balkje te zien waarmee je dat stukje tekst kan laten voorlezen.
Circa 1800
Lees voor

Mule Jenny

De komst van machines en fabrieken

De Mule Jenny zorgde voor een ware revolutie in de katoennijverheid. Die machine kon namelijk bijna tweehonderd keer sneller katoen spinnen dan een traditioneel spinnenwiel. Geen wonder dat de Britten probeerden om hun uitvinding zo goed mogelijk geheim te houden. Toch slaagde de Gentenaar Lieven Bauwens erin om zo’n Mule Jenny naar het Europese vasteland te smokkelen.

Lees voor

Katoenvezels spinnen tot garen was een werk dat lange tijd vooral op het Engelse platteland plaatsvond. Het was een arbeidsintensief proces waarmee vrouwen op de boerderij hun inkomsten uit de landbouw aanvulden. Er waren tien spinsters nodig om voldoende garen voor één wever te produceren. Daarom kwamen er in de 18e eeuw stelselmatig innovaties die het spinnen efficiënter moesten maken.

Met de uitvinding van de Mule Jennymule genoemd omdat de machine de kenmerken van twee andere werktuigen combineerde. in 1779 transformeerde de Brit Samuel Crompton de katoennijverheid. Spinnen met een door stoomkracht aangedreven machine ging niet alleen veel sneller, de activiteit verhuisde ook naar grote fabriekshallen in nieuwe industriesteden zoals Manchester. Door toedoen van Lieven Bauwens volgde ook Gent snel op dat pad.

Stoommachine.

Gent, Industriemuseum.

Op het einde van de 18e eeuw bracht de stoommachine de industriële revolutie op gang. Stoom bleef tot aan de Eerste Wereldoorlog de belangrijkste drijfkracht.

Lees voor

De komst van machines en fabrieken

Grootschalige productie was niet nieuw. Zo stonden de katoennijverheid in India en de Chinese hennepspinnerijen en ijzerfabricage op een heel hoog niveau. Maar de mechanisering in het noordwesten van Engeland in de tweede helft van de 18e eeuw was zo ingrijpend dat ze het begin van de industriële revolutie markeerde. In de regio rond Manchester was veel steenkool, de brandstof voor stoommachines. Katoen kon er gemakkelijk worden aangevoerd via de zee en de vele kanalen. Vanuit Noordwest-Engeland verspreidde de industriële revolutie zich over de rest van Europa en uiteindelijk de wereld.

Historici spreken van een ‘revolutie’ omdat de veranderingen op termijn zo ingrijpend waren, niet omdat ze zo snel verliepen. Machines verhoogden de productiviteit en daardoor ook de rijkdom van het land.

De industriële revolutie veranderde ook de manier van werken, denken en leven. Machines waren groot en afhankelijk van stoomkracht, ze moesten dus geplaatst worden in fabrieken. Mensen verloren zo een deel van hun zelfstandigheid. In plaats van thuis te werken moesten ze naar een fabriek, vaak in overbevolkte steden. Machines bepaalden voortaan het ritme, wat leidde tot lange werkuren. Voor kinderen in het bijzonder was de fabrieksarbeid ellendig.

Tegelijk deed de industriële revolutie de machtsverhoudingen binnen en tussen landen verschuiven. Ze bood Groot-Brittannië de economische basis om de leidende macht in Europa te worden. Door de industrialisering kon Europa twee eeuwen lang de wereldpolitiek domineren.

Focuspunten

Kartuizerklooster.

Gent, Archief Gent.

De katoenspinnerij van Lieven Bauwens in het voormalige Gentse kartuizerklooster.

 

 

Lees voor

Lieven Bauwens maakt van Gent een ‘tweede Manchester’

De Franse regering, die aan het begin 19e eeuw ook de Zuidelijke Nederlanden bestuurde, keek met afgunst naar de industrialisatie die in volle gang was in Groot-Brittannië. Dat land verbood de export van machines en de emigratie van technici, om zo de nieuwe technologieën voor zichzelf te houden.

Met behulp van handlangers smokkelde de Gentse industrieel Bauwens echter een Mule Jenny en een stoommachine naar het Europese vasteland. Hij haalde ook bekwame technici naar het continent door ze te misleiden over hun eindbestemming. Daarmee kon de industriële katoennijverheid op het vasteland van start gaan. Na een experiment in het Franse Passy bij Parijs trok Bauwens naar zijn thuisstad Gent, die al sinds de middeleeuwen een traditie van textielnijverheid kende. Hij maakte van Gent het centrum van de gemechaniseerde katoennijverheid op het Europese continent. Om dat doel te bereiken, kende hij weinig scrupules. Hij betaalde zijn arbeiders slecht en zette heel wat Gentse gevangenen in. Hij werkte volop samen met de Franse bezetter en verkocht zijn waren aan het Franse leger.

‘Ik heb een tweede Manchester geschapen,’ schreef Bauwens in 1803 aan de Franse regering. Zijn activiteiten brachten hem persoonlijk geen blijvend succes. Een avontuurlijk beleid leidde in 1814 tot de gedwongen openbare verkoop van zijn fabrieken.

Willem I en Cockerill.

Amsterdam, Rijksmuseum, RP-P-OB-40.145.

Koning Willem I en John Cockerill ontmoeten elkaar in Seraing. In het voormalige zomerpaleis van de prinsbisschoppen van Luik (op de achtergrond van de litho) bouwde Cockerill een grote fabriek. Uit de reeks Les rencontres, 1829-1830.

Lees voor

Cockerill en de zware industrie in Wallonië

De katoennijverheid in Gent vormde een stevige motor voor de economische ontwikkeling van de omliggende regio. Maar nog belangrijker was de industriële cluster van fabrieken, mijnen en hoogovens in de provincie Henegouwen en de omgeving van Luik.

Waar Gent als pionier Lieven Bauwens had, had Luik William Cockerill. Op het einde van de 18e eeuw stak die Britse smid het Kanaal over. Na omzwervingen in Rusland en Zweden kwam hij in 1799 in Verviers terecht. Daar verkocht hij zelfontworpen spinmachines voor de wolnijverheid die typisch was in die streek. Zijn zoon John startte een fabriek voor machinebouw in Luik. Het was de eerste fabriek van dat type buiten Groot-Brittannië, waarmee het monopolie van dat land doorbroken was.

De productie van machines was de eerste stap in een stormachtige ontwikkeling van de metaal- en steenkoolindustrie. Die sectoren maakten van Luik en Henegouwen in de eerste helft van de 19e eeuw de eerste industriële regio’s op het Europese vasteland.

De jonge gemechaniseerde industrie, zowel in Gent als in de Waalse provincies, kon genieten van de grote Franse afzetmarkt. Na de val van Napoleon en de stichting van het Koninkrijk der Nederlanden in 1815 kreeg ze ook de steun van koning Willem I.

Trap Chartreuze.
Brussel, VRT, Alexander Dumarey.

Lieven Bauwens liet deze statige trap in Franse stijl bouwen ter ere van Napoleon Bonapartes eerste bezoek aan Gent in 1803. De trap is nog steeds te zien in het voormalige Kartuizerklooster aan het Fratersplein dat Bauwens verbouwde tot textielfabriek.

Lieven Bauwens.
’s Lands Glorie, Historia NV.

Lieven Bauwens kreeg een plaats in de Belgische nationale historiografie in de 19e eeuw. Tot diep in de 20e eeuw stond in ’s Lands Glorie, een populair prentenboek, hoe de industriële politiek van Bauwens en Napoleon een zegen was voor het prille België.

Société Générale.
Brussel, Algemeen Rijksarchief.

Koning Willem I stichtte in 1822 een investeringsbank om de industrie in het zuiden van zijn koninkrijk te ondersteunen. De bank werd bekend onder haar Franse naam, Société Générale, en groeide na 1830 uit tot de financieel-industriële ruggengraat van België.

De fabriek voor machinebouw van John Cockerill nabij Luik. (Litho door A. Canelle voor La Belgique industrielle van Jules Géruzet in 1852-1855.)
Wikimedia Commons.

De fabriek voor machinebouw van John Cockerill nabij Luik. (Litho door A. Canelle voor La Belgique industrielle van Jules Géruzet in 1852-1855.)

Weefgetouw Bokrijk.
Genk, Openluchtmuseum Bokrijk, Luc Daelemans.

Dit weefgetouw uit 1860, afkomstig uit Sint-Truiden, bevindt zich tegenwoordig in het Openluchtmuseum Bokrijk. De werking ervan wordt vakkundig geïllustreerd door vrijwilligers.

De Twijnster.
Ninove, Stad Ninove.

Twijnen is het ineenvlechten van gesponnen draden tot een sterker geheel. Dit 20e-eeuwse beeldje van een twijnster op de Graanmarkt in Ninove brengt een ode aan de vele anonieme vrouwen die zich in het verleden krom hebben gewerkt in de textielsector.

Ontdek nog meer over dit onderwerp

Lieven Bauwens
Museum Tour – Industriemuseum Gent

Bron: VRT archief – 16 nov 2020

Non-fictie


Beckert Sven
Katoen, de opkomst van de moderne wereldeconomie

Hollands Diep, 2016. 

Boone Marc, Deneckere Gita & Cleppe Birgit
Gent. Stad van alle tijden

Mercatorfonds, 2016. 

Buyst Eric & Smeyers Kristof
Het gestolde land. Een economische geschiedenis van België

Polis, 2016. 

De Beule Roland
Ontdek ons industrieel erfgoed

Deltas, 2000.

De Grijse Victor-Hugo
Textiel: groots verleden, beloftevolle toekomst

Davidsfonds, 2017. 

Dumarey Alexander
Kathedralen van de industrie

Borgerhoff & Lamberigts, 2021. 

Knack Historia
Wallonië, Tijdreis naar onze zuiderburen

2021.

Landes David
Arm en Rijk

Unieboek/Het Spectrum, 1998. 

Samuels Charlie
De opkomst van de industrie 1700-1800

Corona, 2014. (12+) 

Segers Gunter & ETWIE
Hier wordt gewerkt! Een kijk- en zoekboek doorheen ateliers

Pelckmans, 2021. (6+) 

Turner Matt
Waanzinnige uitvindingen op weg naar de moderne wereld: van ploeg tot printer

Corona, 2018. (9+) 

Van Rossem Maarten
Waarom de stoommachine geen Chinese uitvinding is. Hoe het Westen zo welvarend kon worden

Nieuw Amsterdam, 2013. 

Vanacker Bart
John Cockerill. Keizer van de industriële revolutie

Houtekiet, 2022. 

Vanham Peter
Een kleine geschiedenis van grote durvers: buitengewone Belgische ondernemers van de middeleeuwen tot nu

Lannoo, 2020. 

Fictie


Prins Ruben & De Wit Julie
Laat me gaan! Tijd van burgers en stoommachines

Zwijsen, 2020. (9+) 

Scholliers Mark
Voortman: de begindagen van de Gentse katoenindustrie: historiografische fictie

Academia Press, 2015. 

Strips


Leemans Hec
Bakelandt. Spinning Jenny (nr. 52)

Standaard Uitgeverij, 2000.

Vandersteen Willy
Suske en Wiske. De Hellegathonden (nr. 208)

Standaard Uitgeverij, 1986.