Lintbebouwing Heist-op-den-Berg

Luchtfoto van Heist-op-den-Berg. Op het panorama is de lintbebouwing zichtbaar, 1958 | Kempenserfgoed.be, collectie fotograaf Gaston Van den Broeck, foto GAH008000001.

Landschap, milieu & mobiliteit
Lees dit artikel in:
Wanneer je de voorleesfunctie activeert, krijg je per paragraaf een balkje te zien waarmee je dat stukje tekst kan laten voorlezen.
1948
Lees voor

Lintbebouwing

Ruimtelijke ordening in Vlaanderen

Steenwegen die zich van dorpskern naar dorpskern slingeren, aan weerszijden afgezoomd met villaatjes, handelszaken, hier en daar een weide en vooral veel ‘koterij’: dat uitzicht typeert al decennia het dichtbevolkte Vlaanderen.

Lees voor

Bijna een kwart van alle Vlaamse woningen, maar ook tal van baanwinkels, staan langs invalswegen tussen gemeenten. Bij elkaar opgeteld vormen die wegen een snoer van 13.177 kilometer – dat is meer dan de afstand van Brussel tot Singapore. Door die lintbebouwing gaat de ene woonkern haast ongemerkt over in de andere.

Landkaarten uit de 18e eeuw tonen al sporen van lintbebouwing in de Zuidelijke Nederlanden. Het vlakke landschap leende zich goed voor woning- en wegenbouw. Maar het echte fenomeen dateert vooral van na de Tweede Wereldoorlog. De overheid liet burgers en bedrijven toen veel vrijheid om te bouwen waar ze wilden. Door de komst van de auto moest de werkende Vlaming niet langer dicht bij een centrum leven. Het landelijke Vlaanderen werd verkaveld tot één grote woonzone.

Alfred De Taeye.

Leuven, KADOC-KU Leuven. kfa015338.

Minister van Volksgezondheid en van het Gezin Alfred De Taeye (1905-1958) in Waregem bij een eerstesteenlegging van de honderdduizendste goedkope woning in 1954.

Lees voor

Ruimtelijke ordening in Vlaanderen

De versnippering van de open ruimte heeft vroege wortels, maar in de late 19e eeuw werd er bewust op ingezet. Bestuurders wilden vermijden dat te veel arbeiders in de steden gingen wonen, uit vrees voor sociale onrust. Ze bevorderden daarom de pendelarbeid en moedigden individuele huiseigendom aan.

De woningnood van vlak na de Tweede Wereldoorlog werkte de lintbebouwing en versnippering van Vlaanderen nog veel sterker in de hand. De overheid wilde toen iedereen van een goede woning voorzien. Dat was een belangrijk onderdeel van de nieuwe verzorgingsstaat. De christendemocratische partij drong aan op een eigen huis voor elk gezin, het liefst buiten de stad. Een wet uit 1948, genoemd naar initiatiefnemer Alfred De Taeye, zorgde voor bouwpremies en goedkope leningen.

De eengezinswoningen schoten als paddenstoelen uit de grond. Ruimtelijke planning was er nog niet. Pas in 1962 werd de eerste wet op de ruimtelijke ordening gestemd en nog later kwamen er gewestplannen die zones voor wonen, landbouw en industrie afbakenden. Steden en gemeenten weigerden echter zelden een bouwvergunning en verwelkomden verkavelingen. Vanaf de jaren 1990 verhuisden bovendien tal van winkels naar de invalswegen. Milieu en mobiliteit waren de grote slachtoffers van die evolutie. Vooral de files namen sterk toe. In 2022 waren ze op elke werkdag gemiddeld 679 kilometer lang.

Focuspunten

Zuid-Australië.

Lier, Stadsarchief, SLI001020698.

De tuinwijk Zuid-Australië in Lier, gebouwd in 1920. De wijk werd vrijwel volledig vernield door Duitse bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Lees voor

De tuinwijken, samen in het groen

Lintbebouwing en versnippering waren niet onvermijdelijk. In het verleden werd ook met een alternatieve, meer planmatige aanpak geëxperimenteerd. Tussen de wereldoorlogen werden vooral in Vlaanderen en Brussel bijvoorbeeld zogenaamde ‘tuinwijken’ aangelegd. Die tuinwijken waren buurten met comfortabele gezinswoningen in dezelfde stijl, omgeven door gemeenschappelijke groene ruimte. Het concept kwam uit Groot-Brittannië. Als nieuwe ‘dorpjes’ aan de stadsrand boden de tuinwijken een gezond en betaalbaar alternatief voor de overbevolkte en ongezonde arbeiderswijken in het centrum.

De populariteit van de tuinwijk was een gevolg van de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog. Vooral in West-Vlaanderen waren dorpen en steden met de grond gelijk gemaakt, duizenden gezinnen waren dakloos. Er moesten dringend nieuwe woningen worden gebouwd. De stedenbouwkundige Raphaël Verwilghen was een van de belangrijkste promotoren van de tuinwijk. Moderne tuinwijken zoals Batavia in Roeselare en Ons Dorp in Menen werden de visitekaartjes van de wederopbouw. Vaak waren ze opgetrokken door een van de vele sociale huisvestingsmaatschappijen die in deze jaren ontstonden.

In de Limburgse mijngemeenten bleven de tuinwijken nog lange tijd in trek als arbeidershuisvesting. Bovendien werd in 1935 de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom opgericht, die wijken met sociale woningen bouwde en verkocht. Op die manier propageerde ze ook de tuinwijkgedachte in Vlaanderen. Dat gebeurde weliswaar vooral op planmatig en architecturaal vlak. Het gemeenschapsideaal waarop de eerste naoorlogse tuinwijken gestoeld waren, ging al snel verloren.

Braem.

Brussel, Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed.

Een van de kleurrijke woonblokken van Renaat Braem (1910-2001) op het Kiel in Antwerpen, 2007.

Lees voor

De blokken van Braem: sociaal wonen

Ook na de Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen geëxperimenteerd met nieuwe woonzones. In de jaren 1950 veranderde het Antwerpse Kiel van uitzicht. De wijk kreeg er achthonderd sociale huurappartementen bij, verdeeld over negen betonnen woonblokken. De constructies van architect Renaat Braem moesten een gemeenschapsgevoel stimuleren bij de bewoners. Ze waren kleurrijk, luchtig en vol licht. De woontorens steunden op grote pilaren, zodat je er onderdoor kon lopen. De aarde is van iedereen, was de achterliggende gedachte.

Braem kon de nieuwe wijk ontwerpen dankzij de Antwerpse burgemeester Lode Craeybeckx, die sterk inzette op sociale woningen en op hoogbouw. Braem en Craeybeckx brachten zo de woonvisie van vele Belgische socialisten in de praktijk. Om de naoorlogse woningnood op te lossen, moest de overheid zelf betaalbare sociale huurwoningen bouwen in en rond de steden.

Braem liet zich inspireren door zijn oude stagementor en pionier van de moderne architectuur, de Frans-Zwitserse architect Le Corbusier. De Kielse ‘blokken’ van Braem stonden wereldwijd bekend als voorbeelden van moderne stedenbouw. De architect bouwde later nog meer sociale woonwijken, zoals de torens van het Sint-Maartensdal in Leuven. Toch bleven zulke grote sociale woonprojecten beperkt in Vlaanderen. Een eigen woning kopen of naar eigen smaak (ver)bouwen bleef de droom van de meeste mensen. Daarom zegt men van Vlamingen vaak dat ze ‘een baksteen in de maag’ hebben.

Beveren Ferrariskaart.
Geopunt.be.

Historische lintbebouwing in het Oost-Vlaamse dorpje Beveren op de 18e-eeuwse Ferrariskaart. Verspreide bebouwing is al langer een kenmerk van de Vlaamse regio.

Klein Rusland.
Brussel, Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed.

De vanaf 1921 gebouwde tuinwijk Klein Rusland in Zelzate was een realisatie van architect Huib Hoste (1881-1957). De wijk was een toonvoorbeeld van modernistische woonarchitectuur.

Van Kuyck.
Antwerpen, FelixArchief, FOTO#42338.

Architect Hugo Van Kuyck (1902-1975) (links) ontwikkelde de Canadablokken in de Luchtbalwijk in Antwerpen. Het enthousiasme voor zulke hoogbouw bekoelde echter snel omdat er sociale problemen opdoken.

Een gezin met auto in Blankenberge in 1959. Dankzij de auto konden mensen alsmaar verder van hun werk wonen. Samen met een gebrek aan ruimtelijke planning werkte dat lintbebouwing in de hand.
Gent, Huis van Alijn, FO-50-01115.

Een gezin met auto in Blankenberge in 1959. Dankzij de auto konden mensen alsmaar verder van hun werk wonen. Samen met een gebrek aan ruimtelijke planning werkte dat lintbebouwing in de hand.

Boomsesteenweg
Wilrijk, Kring voor heemkunde vzw Wilrica.

Kledingketens, doe-het-zelf-winkels, wegrestaurants en veel meer op één langgerekt lint: de Boomsesteenweg tussen Boom en Antwerpen in de jaren 1980.

Een bord prijst een nieuwe woonwijk aan in de Visbeekstraat in Turnhout, begin jaren 1990. Dergelijke bouwprojecten voor eengezinswoningen in nieuwe verkavelingen waren decennialang de norm in het naoorlogse Vlaanderen.
Turnhout, Stadsarchief, dia container 7_854.

Een bord prijst een nieuwe woonwijk aan in de Visbeekstraat in Turnhout, begin jaren 1990. Dergelijke bouwprojecten voor eengezinswoningen in nieuwe verkavelingen waren decennialang de norm in het naoorlogse Vlaanderen.

Ontdek nog meer over dit onderwerp

Braem
Terzake Renaat Braem

Bron: VRT archief – 1 okt 2010

Lintbebouwing
Terzake

Bron: VRT archief, KADOC – 1 sept 2016

Ruimteplan
Journaal

Bron: VRT archief – 12 nov 2018

St-Maartensdal
De Jaren 60 – Bouwwoede

Bron: VRT archief – 15 mei 1988

Non-fictie


Avermaete, T. & van Herck, Karina, red.
Wonen in Welvaart. Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen, 1948-1973.

Vlaams Architectuurinstituut, 2006.

Braem Renaat
Het lelijkste land ter wereld

Davidsfonds 1968. 

Braem Renaat
Het schoonste land ter wereld

Kritak, 1987. 

Coudenys Hannes
Ugly Belgian Houses. Don’t try this at home

Borgerhoff & Lamberigts, 2015. 

Coudenys Hannes
More Ugly Belgian Houses. Don’t try this at home

Borgerhoff & Lamberigts, 2021. 

De Rynck Korneel
De golden Sixties: hoe het dagelijks leven in België veranderde tussen 1958-1973

Manteau, 2022. 

De Vos Els
Hoe zouden we graag wonen? Woonvertogen in Vlaanderen tijdens de jaren zestig en zeventig

Universitaire Pers Leuven, 2012. 

Renard Peter, Coppens Tom & Vloebergh Guy
Met voorbedachten rade. De sluipmoord op de open ruimte

Kritak, 2022. 

Segers Yves & Van Molle Leen
Het Vlaamse platteland in de fifties

Davidsfonds Uitgeverij, 2012. 

Van Herck Karina & Avermaete Tom, red.
Wonen in Welvaart. Woningbouw en wooncultuur in Vlaanderen, 1948-1973

VAi, 2006. 

Van Loy Jasper
Onder de kerktoren. Waarom Vlaamse dorpen toekomst hebben

Davidsfonds Uitgeverij, 2021. 

Fictie


Boon Louis Paul
De voorstad groeit

Manteau, 1943. 

Van Gucht Peter & Stallaert Dirk
Suske en Wiske, De Beestige Brug (nr. 343)

De Standaard, 2015.