Het Sociaal Pact
De sociale zekerheid en de verzorgingsstaat
Op 20 april 1944, in volle oorlog, ondertekenden een aantal vakbondsleiders en werkgevers het ‘Voorontwerp van sociale solidariteit’. De voorstellen in dat document, beter gekend als het Sociaal Pact, veranderden de samenleving ingrijpend.
Voor 1940 genoten werknemers een beperkte sociale bescherming. Vakbonden en werkgeversorganisaties raakten het niet eens over de uitbreiding daarvan. Maar de dwangmaatregelen van de nazibezetter en de radicalisering van de arbeidersbeweging tijdens de oorlog deden hen naar elkaar toegroeien.
In 1941 begonnen enkele werkgevers en kopstukken van de vakbonden te onderhandelen. Het resultaat was het Sociaal Pact. Daarin gingen ze akkoord om na de oorlog een permanent overlegsysteem tussen vakbonden en werkgeversorganisaties op te zetten én een sterke sociale zekerheid uit te bouwen.
Na de bevrijding liet de socialistische minister van Arbeid en Sociale Voorzorg Achille Van Acker er geen gras over groeien. Op basis van het bereikte akkoord maakte hij in december 1944 een besluitwet die de sociale zekerheid invoerde. In de decennia erna kreeg het Sociaal Pact een haast mythische status, als fundament van de verzorgingsstaatook welvaartstaat genoemd, naar het Engelse welfare: bijstand. .
Gent, Amsab-ISG, fo003470.
Arbeidsters blokkeren de fabriekspoort van de naaigarenfabriek Filature et Filteries Réunies in Aalst tijdens de algemene staking van 1936. Door de wekenlange werkstaking dwongen werknemers onder meer één week betaalde vakantie af.
De sociale zekerheid en de verzorgingsstaat
Op het einde van de 19e eeuw ontstonden dankzij de strijd van de arbeidersbeweging de eerste vormen van sociale bescherming. Werkloosheidskassen, ziekenfondsen en pensioenkassen moesten werknemers verzekeren tegen werkloosheid, ziekte en ouderdom. Het waren meestal vrijwillige verzekeringen en de werkgevers droegen er zelden aan bij. De initiatieven kregen vaak wel steun van de lokale of nationale overheid.
Tijdens de economische crisis van de jaren 1930 was de werkloosheid massaal. In het Westen groeide bij velen het geloof dat er een sterkere sociale bescherming nodig was. In België was het Sociaal Pact van 1944 de springplank om die te realiseren. Meteen na de oorlog kwam er een voor (bijna) alle werknemers verplichte verzekering tegen ziekte, invaliditeit en werkloosheid, samen met systemen voor pensioenen en kinderbijslag. Zowel werknemers als werkgevers betaalden hiervoor bijdragen. De overheid controleerde en subsidieerde het systeem. Vakbonden, ziekenfondsen en kinderbijslagkassen zorgden voor de uitbetalingen.
De sociale zekerheid was niet perfect. Zelfstandigen en sommige werknemers kregen eerst geen toegang. Ook jongeren en vrouwen vielen vaak buiten de boot. Het systeem ging voornamelijk uit van voltijds werkende, volwassen, mannelijke kostwinners. Toch vormde de sociale zekerheid de basis van de naoorlogse verzorgingsstaat.
Focuspunten
Ontdek nog meer over dit onderwerp
Non-fictie
Wat zoudt gij zonder ‘t werkvolk zijn? De geschiedenis van de Belgische arbeidersbeweging 1830-2015
Van Halewyck, 2015.
De schaduw van het interbellum België, 1918-1939
Lannoo, 2017.
De christelijke arbeidersbeweging in België
2 dln., UPL, 1991.
Het Sociaal Pact van 1944. Oorsprong, betekenis en gevolgen
VUBPress 1995.
Het Sociaal Pact van 20 april 1944: kanttekeningen bij een politieke tekst
Brood & Rozen, 2015, 4, p.26-49.
Sociaal-economisch overleg in België sedert 1918
VUBPress, 1995.
Een geschiedenis van het sociaaleconomisch overleg in Vlaanderen (1945-2010). 25 Jaar SERV
Academia Press, 2010.
Wij zijn de AC: 100 jaar Algemene Centrale ABVV, 200 jaar syndicale geschiedenis
AMSAB, 2008.
De beginjaren van de sociale zekerheid in België, 1944-1963
VUB Press, 2014.
In naam van de sociale vooruitgang: de rol van de overheid in het sociaal overleg in België (1944-1981)
Acco, 2007.
Fictie
Groenten uit Balen
De Bezige Bij, 1972.
Het koekoeksjong
Kritak, 1995.
Moeder, waarom leven wij?
Houtekiet, 1999.