Dossinkazerne.

De aankomst van opgeroepen Joden op de binnenplaats van de Dossinkazerne, 27 juli 1942 | Mechelen, Kazerne Dossin.

Macht & verzet
Lees dit artikel in:
Wanneer je de voorleesfunctie activeert, krijg je per paragraaf een balkje te zien waarmee je dat stukje tekst kan laten voorlezen.
1940 - 1945
Lees voor

De Dossinkazerne

De Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog

In 1942 startten de nazi’s in de bezette gebieden met de deportatie van Joden naar uitroeiingscentra in het Derde Rijk. In België gebruikten ze de Mechelse Dossinkazerne als verzamelkamp. Meer dan 25.000 mannen, vrouwen en kinderen wachtten er hun deportatie af. Bijna twee derde werd bij aankomst in Auschwitz-Birkenau in gaskamers vermoord. De anderen werden opgevorderd voor slavenarbeid. Slechts 1395 mensen overleefden die gruwel.

Lees voor

Voor de oorlog was in de Dossinkazerne een Belgisch garnizoen gelegerd. De Duitse bezetter maakte er vanaf juli 1942 een verzamelkamp van voor Joden, Roma en Sinti. Het kamppersoneel bestond uit een tiental Duitse en een veertigtal Vlaamse SS’ers. De voedselvoorziening en hygiënische omstandigheden waren erbarmelijk. Brutaliteiten waren schering en inslag. Tussen augustus 1942 en juli 1944 vertrokken 28 treintransporten vanuit de Dossinkazerne naar Auschwitz-Birkenau.

Aan de Jodenvervolging werd onmiddellijk na de oorlog weinig aandacht besteed. Het gebouw werd weer een Belgische legerkazerne en in de jaren 1980 kwamen er appartementen. Sinds 1995 is er een museum gehuisvest, dat in 2012 werd uitgebreid tot ‘Kazerne Dossin Memoriaal, Museum en Onderzoekscentrum over Holocaust en mensenrechten’.

Der Ewige Jude.

Mechelen, Kazerne Dossin.

Na een vertoning van de Duitse propagandafilm Der ewige Jude op 14 april 1941 trok een opgehitste meute door de straten van Antwerpen en vernielde Joodse winkels, huizen en synagogen.

Lees voor

De Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog legden de nazi’s hun anti-Joodse ideologie op in de bezette gebieden, ook in België. De Jodenvervolging gebeurde systematisch. Het was een stapsgewijs proces van identificatie, registratie, stigmatisatie, uitsluiting, deportatie en moord.

In de herfst van 1940 stelde de bezetter een definitie op van het begrip ‘Jood’. Alle Joden vanaf 15 jaar moesten zich laten inschrijven in een Jodenregister. Vervolgens vaardigde de bezetter steeds strengere maatregelen uit, met als doel de Joden uit het maatschappelijke leven te bannen. Zo mochten ze geen openbare functies meer opnemen en werden ze niet langer toegelaten op de tram, in het park of in de cinema. De bezetter legde hen een uitgaansverbod op tussen 20 uur en 7 uur. Joodse kinderen mochten enkel nog naar Joodse scholen gaan, Joodse ondernemingen en handelszaken werden opgeheven.

Vanaf mei 1942 moesten alle Joden vanaf 6 jaar een davidster op hun kleding dragen. Zo werden ze voor iedereen zichtbaar gestigmatiseerd. Vanaf juli werden Joden opgeroepen om zich aan te melden in de Dossinkazerne in Mechelen voor zogenaamde ‘tewerkstelling’. Een leugen: ze werden gedeporteerd. Vanaf augustus 1942 hielden de Duitsers razzia’spolitionele actie waarbij mensen, in het bijzonder Joden, worden bijeengedreven en opgepakt. in Antwerpen en Brussel. De opgepakte Joden werden weggevoerd naar de Dossinkazerne en vervolgens naar het vernietigingscentrum en concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. In heel Europa vermoordden de nazi’s naar schatting zes miljoen Joden. Die genocide of volkenmoord staat bekend als de Holocaust.

Focuspunten

Politieverordening.

Brussel, Cegesoma/Rijksarchief, 275419.

Politieverordening die anti-Joodse maatregelen afkondigt.

 

 

 

Lees voor

De medewerking van lokale overheden

Het internationaal oorlogsrecht bepaalde dat lokale overheden onder een vreemde bezetting moesten meewerken aan het bewaren van de openbare orde. Maar ook voor de handhaving van zijn anti-Joodse wetten deed de bezetter een beroep op de lokale besturen. Dat ging verder dan wat door het internationaal recht voorgeschreven was. Bij gebrek aan centrale richtlijnen konden lokale gezaghebbers zelf kiezen hoe ver ze meegingen in de uitvoering van de Duitse politiek. De meeste steden en gemeenten voerden zonder veel vragen de anti-Joodse politiek van de Duitsers uit. Ze controleerden de naleving van de anti-Joodse verordeningen en signaleerden overtredingen bij de bezetter. Vaak hadden ambtenaren het gevoel dat ze toch niets aan de situatie konden veranderen.

Soms speelden antisemitisme, dat al voor de oorlog in België aanwezig was, en een pro-Duitse houding een bepalende rol. Dat was het geval in Antwerpen, waar de burgemeester en de politiediensten een zeer verregaande medewerking verleenden aan de razzia’s van augustus en september 1942. Dat lokale overheden de Duitse bevelen wel degelijk hadden kunnen afwijzen, blijkt uit de Brusselse situatie. De Brusselse burgemeesters weigerden in mei 1942 om Jodensterren uit te delen. Ze vonden dat dat niet hun taak was. Ze weigerden ook om mee te werken aan razzia’s. De Duitsers lieten de burgemeesters ongemoeid en deden het gewoon zelf.

Pas in oktober 1942, toen Belgen werden opgevorderd voor verplichte tewerkstelling in Duitsland, nam de actieve medewerking van de politiediensten af. Naarmate de Duitse overwinningskansen kleiner werden, gingen lokale overheden steeds minder ver in de uitvoering van taken die door de bezetter werden opgelegd.

Eva Fastag.

Familie Fastag – Pieter Serrien.

Eva Fastag (1917-2021) werd in 1942 opgepakt en naar de Dossinkazerne gebracht. Als typiste was ze verplicht om de deportatielijsten op te stellen. Ze vervalste gegevens op de lijsten om mensen te helpen. Ze kon zelf aan deportatie ontsnappen en overleefde de oorlog. Haar ouders en broers kwamen om in Auschwitz.

Lees voor

De Joodse gemeenschap tijdens de bezetting

Toen de Duitsers in 1940 met de registratie begonnen, woonden er ongeveer 55.600 Joden in België, vooral in Antwerpen en Brussel. De meesten kwamen uit Oost-Europa en hadden niet de Belgische nationaliteit. Ook in sociale status, politieke opvattingen en religieuze praktijk waren er grote verschillen. Het waren de Duitse verordeningen die hen tot één groep maakten.

De Joodse reacties op de vervolging waren uiteenlopend. Sommige Joden vluchtten weg uit België. Anderen doken onder – vaak bij Belgische gezinnen die hen op gevaar voor eigen leven hielpen. Wie de middelen niet had om te vluchten of onder te duiken, hoopte vaak op het beste en volgde de bevelen van de bezetter op. Sommigen gingen in het verzet. Zo richtten enkele Joden in september 1942 het Joods Verdedigingscomité of Comité de Défense des Juifs op. Deze verzetsgroep, samengesteld uit Joden en niet-Joden, zorgde voor onderduikadressen en vervalste voedselbonnen en identiteitspapieren.

Van de uit België gedeporteerde Joden keerde slechts 5% terug uit de kampen. Sommigen probeerden hun leven in België weer op te bouwen. Het merendeel verhuisde echter getraumatiseerd naar het buitenland.

 

Jodenster.
Jeruzalem, Yad Vashem.

De verplichte Jodenster in België was geel met een J voor Jood/Juif.

Bitzika Vadoche.
Brussel, Rijksarchief, A044745.

Vanuit de Dossinkazerne werden 353 Roma naar Auschwitz-Birkenau weggevoerd. Bitzika Vadoche (1911-?) was een van hen. Hij zou het niet overleven. Roma werden geregistreerd met een ‘zigeunerkaart’.

Boortmeerbeek.
Fotograaf Jhonny Bastiaensen.

Op 19 april 1943 werd het 20e konvooi door verzetsleden in Boortmeerbeek tot stilstand gebracht. 236 mensen trachtten te ontsnappen; 26 werden door de bewakers meteen doodgeschoten, 90 anderen werden later opnieuw opgepakt, 120 mensen konden aan deportatie ontkomen. Een gedenkteken aan het station in Boortmeerbeek herinnert aan de actie.

Popje.
Mechelen, Kazerne Dossin.

Charlotte Hamburger (1907-1942?) werd in 1942 als verzetslid aangehouden en opgesloten in de Antwerpse gevangenis. Daar maakte ze dit popje van gevonden materialen voor haar dochter. Toen de Duitsers ontdekten dat Charlotte Hamburger Joodse was, werd ze overgebracht naar de Dossinkazerne. Op 11 augustus 1942 werd ze gedeporteerd naar Auschwitz, waar ze 2 dagen later aankwam. Vanaf dan ontbreekt elk spoor.

Mala Zimetbaum.
Mechelen, Kazerne Dossin.

Mala Zimetbaum (1918-1944) werd in 1942 opgepakt en via de Dossinkazerne naar Auschwitz gedeporteerd. Ze werd geselecteerd om te werken als koerierster tussen het mannen- en het vrouwenkamp. Zo leerde ze de Poolse gevangene Edek Galinski kennen. Op 24 juni 1944 ontsnapten ze samen uit Auschwitz. Na twee weken werden ze opgepakt, gefolterd en geëxecuteerd. In haar woonplaats Borgerhout herinnert een muurschildering (2019) aan haar verhaal.

Regine Beer.
Mechelen, Kazerne Dossin.

Regine Beer (1920-2014) werd in 1943 opgepakt en via de Dossinkazerne naar Auschwitz gedeporteerd. Ze overleefde en zou bijna veertig jaar lang tijdens lezingen en schoolbezoeken blijven getuigen over het leven in Auschwitz. Het nummer dat de nazi’s op haar arm tatoeëerden was de tastbare herinnering aan haar kampverleden.

Struikelsteen.
Fotograaf Francisco Peralta Torrejón.

De 15-jarige Samuel Mendelsohn werd in september 1942 via de Dossinkazerne naar Auschwitz gedeporteerd en daar vermoord. Over zijn wedervaren na zijn arrestatie weten we niets. Voor zijn huis in Deurne ligt een ‘struikelsteen’. Deze stenen, gemaakt door een Duitse kunstenaar, worden in heel Europa gelegd ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de nazi-vervolging.

De Brusselse Andrée Geulen (1921-2022) hielp als een van de niet-Joodse medewerkers van het Joods Verdedigingscomité meer dan 300 Joodse kinderen onderduiken.
Mechelen, Kazerne Dossin.

De Brusselse Andrée Geulen (1921-2022) hielp als een van de niet-Joodse medewerkers van het Joods Verdedigingscomité meer dan 300 Joodse kinderen onderduiken.

Ontdek nog meer over dit onderwerp

Dossinkazerne
Karrewiet: Dossinkazerne

Bron: VRT archief – 29 nov 2018

Eva Fastag
Kinderen van de Holocaust

Bron: VRT archief en Kazerne Dossin – 13 aug 2021

Irene Spicker
Meer vrouw op straat – Mechelen

Bron: VRT archief, De chinezen – 24 maa 2020

Mala Zimetbaum
Meer vrouw op straat – Antwerpen

Bron: VRT archief, De chinezen – 3 maa 2020

Non-fictie


Beer Regine & De Keulenaar Paul
Regine Beer: mijn leven als KZ A 5148

EPO, 2006. 

De Keulenaar Paul
Vergeten oorlogskinderen: het levensverhaal van de ondergedoken Joodse kinderen Regina en Georges

ASP, 2012. 

Fastag Eva & Serrien Pieter
De laatste getuige: hoe ik de Dossin Kazerne en de Holocaust overleefde

Horizon, 2019. 

Gronowski Simon
Simon, het jongetje dat wist te ontsnappen: het kind van het 20ste konvooi

Van Halewyck, 2005. (9+) 

Hellemans Hanne
Schimmen met een ster: het bewogen verhaal van joodse ondergedoken kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog in België

Manteau, 2007. 

Meinen Insa
De Shoah in België

De Bezige Bij, 2011. 

Michiels Marc & Van den Wijngaert Marc
Het XXste transport naar Auschwitz

Standaard 2012. 

Saerens Lieven
De jodenjagers van de Vlaamse SS: gewone Vlamingen?

Lannoo, 2007. 

Sax Aline
De laatste reis/Het verhaal van de Holocaust

Clavis, 2011. (10+) 

Schram Laurence
Dossin: wachtkamer van Auschwitz

Lannoo, 2018. 

Van Doorslaer Rudi (red.)
Gewillig België: overheid en jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog

Manteau, 2007. 

Van Doorslaer Rudi
De curatoren van het getto: de vereniging van de joden in België tijdens de nazi-bezetting

Lannoo, 2004 

Van Dormael Herman
Verborgen oorlogsjaren: ondergedoken joodse kinderen getuigen

Lannoo, 2009.

Fictie


Elias Bettie
Jongen zonder naam

Davidsfonds Infodok, 2015. (12+) 

Sax Aline
De laatste reis/Het verhaal van de Holocaust

Clavis, 2011. (10+) 

Vander Zee Ruth
Erika’s Verhaal

Hillen, 2005. (8+) 

Strips


Spiegelman Art
Maus I en Maus II

De Bezige Bij, 1986 en 1991.

Toussaint Kid & Beroy José-Maria
Het konvooi. Het gewicht van het verleden

Casterman, 2012.