Multiculturele mijncités
Steenkool in Limburg
De ontdekking van steenkool in Midden-Limburg in 1901 luidde voor de regio een nieuw tijdperk in. Plots verschenen in de stille Limburgse Kempen boortorens, wegen, spoorlijnen en nieuwe woonwijken. De mijndorpen werden gaandeweg bevolkt door arbeiders uit binnen- en buitenland.
Om de pas ontdekte steenkooladers aan te boren, vestigden verschillende mijnbedrijven zich in Limburg. Aan kapitaal hadden de uitbaters geen gebrek, aan werkkrachten wel. Omdat de streek dunbevolkt was, moesten de toekomstige arbeidskrachten van elders komen. Voor die duizenden arbeiders en hun gezinnen lieten de mijnbedrijven mijndorpen of cités optrekken. Behalve huizen bouwden ze scholen en kerken, sportinfrastructuur en theaterzalen. Zo oefenden de mijnbazen een sterke controle uit over hun werknemers.
Het plan van de mijndirecties om met groene straten en mooie woningen arbeiders uit de wijde omgeving aan te trekken, lukte slechts gedeeltelijk. Daarom rekruteerden ze ook mijnwerkers in Oost- en Zuid-Europa, Turkije en Noord-Afrika. Zo groeiden de mijncités uit tot een smeltkroes van talen, culturen en religies.
Hasselt, Rijksarchief
Na de ontdekking van steenkool in de ondergrond verschenen er boortorens op de Limburgse heide. De foto toont de opbouw van de mijn van Winterslag, 18 april 1910.
Steenkool in Limburg
De ontdekking van steenkool in Limburg in de zomer van 1901 was groot nieuws. Steenkool was toen de belangrijkste energiebron en dus hoopten velen dat de arme provincie eindelijk een periode van welvaart en economische ontwikkeling tegemoet zou gaan.
Grote financiële en industriële groepen, die ook in Wallonië actief waren, richtten in 1907 in Limburg mijnmaatschappijen op. Ze stonden voor grote uitdagingen: de steenkoollagen bevonden zich op een moeilijk bereikbare diepte van vijfhonderd meter en meer. Bovendien ontbrak het in het dunbevolkte heidegebied aan tal van basisvoorzieningen, zoals voldoende woningen en wegeninfrastructuur. In 1914 brak ook de oorlog uit. Daardoor ging de eerste mijn – Winterslag in Genk – pas in 1917 in productie. In de daaropvolgende jaren openden nog vijf andere mijnen. Op het hoogtepunt van de exploitatie, kort na de Tweede Wereldoorlog, verschaften ze werk aan 44.000 arbeiders.
De steenkoolmijnen brachten de katholieke, landelijke bevolking in contact met fenomenen van de moderne industriële wereld, zoals vakbonden en socialisme. Bovendien zorgde de steenkoolindustrie voor een sterke bevolkingstoename met een zeer diverse culturele samenstelling. Zelden transformeerde één nijverheidstak in Vlaanderen een hele regio zo fundamenteel op zo korte tijd.
Focuspunten
Ontdek nog meer over dit onderwerp
Non-fictie
Iedereen zwart: het samenleven van nieuwkomers en gevestigden in de mijncité Zwartberg, 1930 – 1990
Aksant, 2007.
De Belgische Kolenslag 1944-1951: het mirakel dat er geen was
Algemeen Rijksarchief, 2021.
In de put. De arbeidsmarkt voor mijnwerkers in Belgisch-Limburg, 1900-1966
Verloren, 2016.
Limburg in 9 vragen
OKV, 2018.
Een eeuw steenkool in Limburg
Lannoo, 1992.
Mijnerfgoed in Limburg. Ondergronds verleden, bovengrondse toekomst
OKV, 2012.
De ereburgers: een sociale geschiedenis van de Limburgse mijnwerkers
EPO, 2000.
Diep. De mijnologen
Coalface, 2018.
Fictie
De put: een stomme film
SUN, 1988.
Licht in de tunnel: Emiel, ridder van de mijn
Clavis, 2022. (9+)
Voor Paulien
Averbode, 1995.(12+)
Koolputtersvolk
Pro Arte, 1946.
Strips
Een avontuur van Siebe Mol. De steen van André Dumont
2017.
Nu kijken
Bijkomend kijk/luister materiaal
De mijnen. 14 films over de Belgische steenkoolmijnen
(dvd)
50 jaar Turkse migratie
(dvd)
Marcinelle
(2003).
Marina
(2014).