Het versje Hebban olla vogala met daarboven de Latijnse vertaling | Oxford, Bodleian Library, Bodley 340, fol. 169v.

Grenzen, taal & grondgebied
Lees dit artikel in:
Wanneer je de voorleesfunctie activeert, krijg je per paragraaf een balkje te zien waarmee je dat stukje tekst kan laten voorlezen.
Einde 11e eeuw
Lees voor

Hebban olla vogala

Sporen van het oudste Nederlands

‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu. Wat unbidan we nu?’ Deze krabbels op de laatste bladzijde van een handschrift met Oudengelse preken zijn de oudste verzen in het Nederlands. Omgezet in onze huidige taal: ‘Alle vogels zijn aan hun nesten begonnen, behalve ik en jij. Waar wachten we nog op?’

Lees voor

Over de betekenis bestaat eensgezindheid, maar naar de herkomst van deze versjes kunnen we alleen maar raden. Mogelijk komen ze uit een liefdesliedje. Een monnik schreef ze op om zijn pen, een nieuwe ganzenveer, te testen. Hij woonde in een klooster in het Engelse Kent, maar was waarschijnlijk afkomstig uit het westen van het graafschap Vlaanderen. De versjes werden neergeschreven aan het eind van de 11e eeuw, maar zijn pas in 1932 ontdekt.

Schepenbrief van Bochoute

Oudenaarde, Archief OCMW, oorkonde nr. 542.

Deze schepenbrief van Bochoute is de oudste bewaard gebleven Nederlandstalige oorkonde (mei 1249) die geen vertaling is uit het Latijn. Boidin Molniser verkoopt 2,5 bunder land aan de Gentenaar Henric van den Putte, op voorwaarde dat hij het verder mag bewerken tegen betaling van een jaarlijkse erfrente van één mud tarwe en twee gesneden hanen.

Lees voor

Sporen van het oudste Nederlands

Hebban olla vogala mag dan het oudste stukje literatuur zijn dat we kennen, het is niet het oudst bewaarde Nederlands. Plaatsnamen en persoonsnamen vertonen sporen van een nog ouder Nederlands. De zele uit bijvoorbeeld Vlierzele of Dadizele betekent ‘woonplaats’. We gebruiken het woord nog altijd in de betekenis van ‘zaal’. In de middeleeuwse naam Adelbrecht herkennen we de woorden adel, dat nog steeds bestaat, en het in onbruik geraakte woord brecht, dat ‘schitterend’ betekende.

Wetenschappers denken dat het Oudnederlands zich vanaf het begin van de 5e eeuw ontwikkeld heeft uit het West-Germaans. De oudste woorden die we kennen, werden echter pas in de eerste helft van de 8e eeuw opgeschreven: het gaat om Oudnederlandse ‘glossen’, dat zijn korte omschrijvingen of vertalingen van Latijnse termen, die in de kantlijn of tussen de regels werden genoteerd. Daarnaast zijn er Oudnederlandse bezweringen en juridische formules bewaard. De langste tekst in het Oudnederlands is een commentaar op een Bijbelboek van omstreeks 1100.

Het Oudnederlands is in feite een verzamelnaam voor de Germaanse dialecten die in de Lage Landen werden gesproken. In de tweede helft van de 12e eeuw onderging het Oudnederlands enkele belangrijke veranderingen. Heldere eindklinkers werden doffer: hebban werd hebben, vogala werd vogele. Na die verandering spreken we van Middelnederlands.

Focuspunten

Oudste Nederlandstalige ambtelijke tekst.

Gent, Rijksarchief, fonds Rijke Gasthuis, voorlopig nr. B 4593.

De statuten van de Leprozerie van Gent bieden de oudste ambtelijke tekst in het Nederlands (circa 14 november 1236).

 

 

Lees voor

De grenzen van het Nederlands

Waar het Nederlands begon of ophield in de middeleeuwen, is niet makkelijk te zeggen. In het westen lijkt de Noordzee een voor de hand liggende grens, maar de overeenkomsten tussen het Oudengels van het graafschap Kent en het Oudnederlands van de Vlaamse kuststreek waren heel groot. Daarom is er discussie of Hebban olla vogala nu tot het Engels of het Nederlands gerekend moet worden. In het oosten gingen de verschillende dialecten geleidelijk in elkaar over. Pas na de middeleeuwen ontstond er een aparte Nederlandse en Duitse standaardtaal.

In het zuiden ontstond wel een taalgrens. Vanaf de 3e eeuw vielen Germaanse stammen Noord-Gallië binnen. Ten noorden van de weg Boulogne-Keulen kregen de Germaanse dialecten de overhand. Ten zuiden schakelden de Germaanse veroveraars geleidelijk over op het Gallische Vulgair-Latijn van de lokale bevolking, de voorloper van het Frans. Tegen 900 kunnen we spreken van een scheiding tussen een Germaanstalig en een Romaanstalig gebied. Vooral in het westen is die taalgrens in de loop der tijd naar het noorden opgeschoven. In de 10e eeuw lag ze nog bij de stad Boulogne (Bonen), vandaag valt ze samen met de scheiding tussen de Belgische provincie West-Vlaanderen en het Franse département du Nord. Sporen van die oude taalgrens zien we in Frans-Vlaanderen, waar er nog schaarse sprekers zijn van het oude Vlaams.

Memoriaal Leprozerie.

Brugge, Rijksarchief, inv. nr. 3944.

In zijn Memoriaal hield hereboer Simon de Rikelike, uit het Brugse Vrije, van 1323 tot 1336 in het Vlaams zijn inkomsten en uitgaven bij (inclusief die voor zijn gokschulden, drankgebruik en bordeelbezoek). Op de laatste bladzijden schreef hij een aantal versregels over uit een Franse roman.

Lees voor

Latijn, Frans en Nederlands

Tot in de 12e eeuw waren vrijwel alle teksten in de Lage Landen in het Latijn. Geestelijken waren zowat de enigen die schreven en zij gebruikten het Latijn, de taal van de kerk. In de tweede helft van de 12e eeuw kwam de literatuur in de volkstaal tot bloei, eerst in het Frans, later ook in het Nederlands. Vanaf de 13e eeuw werden ook officiële documenten in de volkstaal opgesteld. Voor leken die weinig of geen Latijn kenden, was dat praktischer. Bovendien had het Latijn niet de woordenschat om alle economische gebruiken of materiële voorwerpen te beschrijven. De oudste officiële documenten in de volkstaal stammen uit het graafschap Vlaanderen.

De taalkeuze hing niet alleen af van het gebied waarin de oorkonde werd opgesteld, maar ook van de voorkeur van de klerk en vooral van de ontvanger van het document. Hoge edelen bijvoorbeeld spraken meestal Frans, omdat die taal een chiquere uitstraling had. Zij kregen hun oorkonden doorgaans in die taal, ook al waren velen van hen het Nederlands machtig. In internationale handelscentra, zoals Brugge en Gent, werden documenten in het Nederlands, het Frans of het Latijn opgesteld. Richtte men zich tot de bewoners van een stad of dorp, dan gebeurde dat in de lokale taal. De belangrijkste vorstendommen in de Zuidelijke Nederlanden strekten zich uit over de taalgrens heen: grote delen van het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant waren Franstalig, de Nederlandstalige stad Halle hing af van het graafschap Henegouwen, en het graafschap Loon, dat grotendeels met de huidige Belgische provincie Limburg samenvalt, maakte deel uit van het prinsbisdom Luik.

Taalgrens.
Luc Van Durme en Danny Lamarcq.

Deze kaart geeft de Germaanse kolonisatie in Noord-Gallië (vandaag België en Noord-Frankrijk) weer in de 6e en 7e eeuw. De cirkeltjes en driehoekjes verwijzen naar plaatsnamen die Germaanse persoonsnamen bevatten, maar er is een belangrijke tegenstelling tussen noord en zuid. In het noorden ziet men puur Germaanse naamtypes (geel), in het zuiden worden de Germaanse persoonsnamen verbonden met een Romaanse uitgang (rood). Het is een vroege indicatie van de Germaans- Romaanse taalgrens. De lichtgrijze lijnen geven het toen al oude Romeinse wegennet aan, die in het blauw de rivieren.

Franstalige oorkonde.
Douai, Archives Municipales, FF 900.

De oudst overgeleverde Franstalige oorkonde in het graafschap Vlaanderen stamt uit Dowaai (Douai) en dateert van februari 1204. Willaume de Hornaig erkent dat hij 83 mud graan schuldig is aan drie inwoners van de stad.

Glossen
Boulogne-sur-Mer, Bibliothèque Municipale, 126, Orosiushandschrift, fol. 4r, CC BY-NC 3.0., 1e helft 11e eeuw.

In dit handschrift staan de Oudnederlandse benamingen voor de windstreken boven de Latijnse termen genoteerd (ostan, sutost, suth, suthuuest, uuestan, northuuest, northan, northost, uuestuuind).

Dialecten middelnederlands.
Wikipedia.

Het Middelnederlands is de verzamelnaam van tal van dialecten met daarin 5 hoofdgroepen: Vlaams-Zeeuws, Brabants, Hollands, Limburgs, Oostmiddelnederlands. Deze kaart maakt duidelijk waar er Middelnederlandse dialecten gesproken werden. Het cirkeldiagram toont de relatieve verdeling van dialectsprekers omstreeks 1450.

Wachtendonck.
Leeuwarden, Provinciale Bibliotheek, ms. 149.

In 1591 trof de Leuvense en Leidse hoogleraar en humanist Justus Lipsius (1547-1606) bij kanunnik Arnold Wachtendonck in Luik een manuscript van rond 900 met de Psalmen aan, waarin boven de tekstregels de Oudnederlandse woord-voor-woordvertalingen van het Latijn stonden, vermoedelijk als hulpmiddel bij het onderwijs van het Latijn in een abdijschool. Enkele afschriften, en afschriften van afschriften, zijn bewaard.

Ontdek nog meer over dit onderwerp

Non-fictie


Bourel Wido
Olla vogala: het verhaal van de taal van de Vlamingen, in Frankrijk en elders

Ed. Yoran, 2018. 

De Vries Jan W., Burger Peter & Willemyns Roland
Het verhaal van een taal: negen eeuwen Nederlands

Prometheus, 2003. 

Janssens Guy & Marynissen Ann
Het Nederlands vroeger en nu

Acco, 2011. 

Komrij Gerrit
Hebban olla vogala: de mooiste liefdesgedichten uit de middeleeuwen

Bakker, 2002. 

Raskin Brigitte
De taalgrens, of wat de Belgen zowel verbindt als verdeelt

Davidsfonds, 2012. 

Smeyers Katrien & Brekelmans Dorus
Schapenvellen en ganzenveren: het verhaal van het middeleeuwse boek

Davidsfonds, 1999. (12+) 

Van Der Sijs Nicoline
15 eeuwen Nederlandse taal

Sterck & De Vreese, 2019. 

Van Oostrom Frits
Handgeschreven wereld: Nederlandse literatuur en cultuur in de middeleeuwen

Prometheus, 2002. 

Van Oostrom Frits
Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300

Bakker, 2006. 

Willaert Frank
Het Nederlandse liefdeslied in de middeleeuwen

Prometheus, 2021. 

Willemyns Roland & Daniëls Wim
Het verhaal van het Vlaams: de geschiedenis van het Nederlands in de Zuidelijke Nederlanden

Standaard Uitgeverij, 2003.