Een plek in de wereld
Zo’n 12.000 jaar geleden eindigde de laatste ijstijd. De ijskappen smolten weg en er vormde zich een groen deken van dichte wouden over Noordwest-Europa. Uitgestrekte loofbossen bepaalden het landschap, de cultuur en de economie, ook in het gebied dat we vandaag Vlaanderen noemen.
Zowel jager-verzamelaars als boeren maakten volop gebruik van het woud. Ze vonden er voedsel, bouwmaterialen en brandstoffen. Mensen kwamen er samen om rituelen te beleven. Toen in de Romeinse tijd, in het begin van onze tijdrekening, de bevolking sterk toenam en daardoor ook de behoefte aan hout en landbouwgrond, kromp het bosbestand. Toch bleven bossen het uitzicht van de regio domineren.
In de middeleeuwen, de lange periode van 500 tot 1500, onderging het landschap meer definitieve, drastische veranderingen. De opkomst van de steden en de sterke ontwikkeling van de landbouw leidden tot intensieve houtkap. Tegen de 13e eeuw had het bosbestand een eerste historisch dieptepunt bereikt.
Brugge, Musea Brugge, Groeningemuseum.
Aan het einde van de middeleeuwen was het gebied rond Brugge een kluwen van dijken, wegen, bewoning en getijdengeulen. Overblijvende deel van de Heraldische Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1561-1571).
Een plek in de wereld
Door het gebied aan de Noordzee liep een wijdvertakt netwerk van rivieren. Voor het transport van mensen en goederen waren die waterlopen lange tijd veel belangrijker dan wegen over land. De rivieren en de zee verbonden de regio economisch en cultureel met andere delen van Europa en de wereld.
Behalve de rivieren bepaalden ook de bodem en het reliëf de mogelijkheden van de mens. De bodemdiversiteit werkte streekgebonden specialisaties in de hand. Tarwe gedijde op rijke leemgronden, varkens werden gevoed in eikenbossen, schapen gehoed op zoute of zandige gronden en ook bosbouw en turfontginning waren van groot belang. Hoewel de vele waterlopen voor culturele en economische uitwisseling zorgden, behielden heel wat streken hun eigenheid doordat de bodem en het reliëf zo bepalend waren.
Vanaf de middeleeuwen drukte de mens almaar nadrukkelijker zijn stempel op het landschap. Door de wisselwerking tussen mens en natuur ontstonden cultuurlandschappen zoals de Kempen, het Hageland, het Maasland, Haspengouw en de Kustpolders. Al die streken danken hun eigenheid aan zowel de aanwezige landschapselementen als de sporen van menselijk ingrijpen, zoals de aanleg van wegen, het optrekken van gebouwen of het samen beheren van gemene gronden.
Focuspunten
Ontdek nog meer over dit onderwerp
Non-fictie
Perspectieven op het landschap. Achtergronden om landschappen te lezen en te begrijpen
Academia Press, 2007
Miradal: Erfgoed in Heverleebos en Meerdaalwoud
Davidsfonds, 2009
Geschiedenis van de Nederlanden
HB Uitgevers, 2012
Gent. Stad van alle tijden
Mercatorfonds 2016
De Graven van Vlaanderen (861-1384)
Davidsfonds, 2019
De geschiedenis van België in 100 oude kaarten
Lannoo, 2021
De landschappen van Vlaanderen en Zuidelijk Nederland. Een landschapsecologische studie
Garant, 1993
Aan de rand van de wereld. Hoe de Noordzee ons vormde
De Bezige Bij, 2020
Bossen van Vlaanderen. Een historische ecologie
Davidsfonds, 1993
Landschap en landbouw in middeleeuws Vlaanderen
Gemeentekrediet, 1995