Begijnhoven
Vrouwen verenigen zich
Begijnhoven zijn vandaag oases van rust in tal van steden. De oudste gaan terug tot de 13e eeuw. Groepjes ongehuwde, gelovige vrouwen, begijnen genoemd, gingen vanaf de late 12e eeuw samenleven in de stad. Eerst in een collectieve woning, convent genoemd, later ook in huisjes rond een binnenhof. Conventen vond men overal in West-Europa, begijnhoven vooral in de Nederlanden.
Een dertigtal begijnhoven is tot vandaag bewaard gebleven. De meeste zijn nog steeds herkenbaar in het stedelijk weefsel. Ze behielden immers hun muren en middeleeuws grondplan. De bewaarde huizen dateren veelal uit de 17e eeuw. Begijnen vind je er vandaag niet meer. De laatste Vlaamse begijn woonde tot 2005 in het begijnhof van Kortrijk. Begijnhoven hebben nu een sociale woonfunctie, herbergen musea en andere culturele instellingen en bieden bewoners en bezoekers een stilteplek in de stad. In 1998 erkende Unesco de begijnhoven van Brugge, Dendermonde, Diest, Gent, Gent-Sint-Amandsberg, Hoogstraten, Kortrijk, Leuven, Lier, Mechelen, Sint-Truiden, Tongeren en Turnhout als werelderfgoed.
Kortijk, Stad Kortrijk
Grootjuffrouw Augusta Seurynck (1895-1979) was een tijdlang overste van het begijnhof van Kortrijk, 1974.
Vrouwen verenigen zich
In de late middeleeuwen zochten heel wat mensen naar nieuwe manieren om hun geloof te beleven. Vanaf het einde van de 12e eeuw vestigden ongehuwde vrouwen en weduwen zich in de buurt van een kerk of klooster, om samen te werken en te bidden. Ze volgden het voorbeeld van enkele bekende, charismatische vrouwen, die probeerden eenvoudig en vroom te leven ‘in navolging van Christus’. De spilfiguren van de beweging waren vaak rijke, geletterde vrouwen, maar er waren ook armere begijnen. Die voorzagen in hun levensonderhoud door handenarbeid, in de textielsector of als wasvrouw. De begijnen werkten ook in hospitalen en weeshuizen.
Economische bloei leidde tot de groei van de Europese stedelijke centra. Steeds meer mensen, onder wie veel ongehuwde vrouwen, trokken naar de steden. In de begijnhoven vonden alleenstaande vrouwen een veilige, aantrekkelijke en maatschappelijk erkende woonplek, zonder dat ze hun economische zelfstandigheid helemaal kwijtraakten. Begijnen waren namelijk geen kloosterlingen. Ze legden geen gelofte van armoede af, wel van kuisheidseksuele onthouding. en vroomheidgodsdienstigheid. . Ze behielden hun bezittingen en konden het begijnhof verlaten, bijvoorbeeld om te huwen.
Een begijnhof werd geleid door hofmeesteressen, die verkozen werden door de begijnen. Maar de pastoor, de bisschop en de stedelijke overheid beperkten bewust de bewegingsvrijheid van de begijnen, uit wantrouwen tegenover deze gemeenschappen.
Focuspunten
Ontdek nog meer over dit onderwerp
Non-fictie
Een onafhankelijke vrouwenwereld . Van de 12de eeuw tot heden. De Vlaamse begijnhoven
The Hervé Caloen Foundation, 2003.
Gelovige en verstandige vrouwen maken geschiedenis: over begijnen en begijnhoven in context
Halewijn, 2018.
Begijnhoven, eeuwenoud, eigentijds
Feathers On Wings, 2018.
Stad van vrouwen. Over begijnen en begijnhoven
Davidsfonds, 2016.
Vlaamse begijnhoven ontdekken en beleven
Delta, 2000.
Begijnhoven in Vlaanderen
Openbaar kunstbezit, 2001.
Het besloten hof: begijnen in de Zuidelijke Nederlanden
Van Halewyck, 1998.
Vlaamse Begijnhoven. Werelderfgoed
Leuven, Davidsfonds, 2001.
Stemmen op schrift. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur vanaf het begin tot 1300
Bert Bakker, 2006.
Hooglied. De beeldwereld van religieuze vrouwen in de Zuidelijke Nederlanden, vanaf de 13de eeuw
Snoeck-Ducaju & Zoon, 1994.
De besloten hofjes van Mechelen: laatmiddeleeuwse paradijstuinen ontrafeld
Hannibal, 2018.
Fictie
De vrouwen van het hof
Davidsfonds, 1994.
De nacht van de begijnen
Ambo-Anthos, 2018.
De zeer schone uren van Juffrouw Symforosa, begijntjen
1918.
Toevluchtsoord
Manteau, 2007.
Spreeuwenjong
Manteau, 2008.
Verzegeld
Manteau 2009.
Strips
De astroloog van Brugge (Yoko Tsuno 20)
Dupuis, 1994.
Jommeke. De ooievaar van Begonia (nr. 8)
Het Volk, 1961.
Jommeke. Alarm in’t Begijnhof (nr. 190)
Ballon Media, 1996.