Sidmar.

Staalarbeider aan het werk aan de ovens van Sidmar, 1979. | Gent, Amsab-ISG, Lieve Colruyt/rechten SOFAM België.

Economie & technologie
Lees dit artikel in:
Wanneer je de voorleesfunctie activeert, krijg je per paragraaf een balkje te zien waarmee je dat stukje tekst kan laten voorlezen.
1967
Lees voor

Staal in Vlaanderen

Economische groei in de sixties

In 1967 rolden de eerste staalplaten uit de walsmachines van de nieuwe staalfabriek Sidmar in Zelzate, het huidige ArcelorMittal. Nooit eerder was er staal geproduceerd in Vlaanderen. De platen stonden symbool voor een herwonnen economische dynamiek in de regio.

Lees voor

Sidmar illustreerde de verschuiving van het economische zwaartepunt van België van het zuiden naar het noorden. In 1966 lag het bruto binnenlands productde toegevoegde waarde van de productie in een bepaald land/regio, in één jaar tijd. per inwoner voor het eerst hoger in Vlaanderen dan in Wallonië. Die verschuiving had dieperliggende oorzaken. De Waalse mijnsector deed het niet goed. Grondstoffen voor de zware industrie in Wallonië moesten steeds meer van overzee komen. Met zijn havens had Vlaanderen een groot voordeel, ook om de eindproducten weer gemakkelijk uit te voeren.

Niet enkel de staalproductie deed het goed in Vlaanderen. Ook de (petro)chemische industrie rond de Antwerpse haven kende een grote bloei, net als autobouwers zoals Ford Genk en General Motors, en farmaceutische ondernemingen zoals Janssen Pharmaceutica.

Industriezone Roeselare.

Leuven, KADOC-KU Leuven. kfa026642.

Industriezone in Roeselare in de jaren 1960.

Lees voor

Economische groei in de sixties

In de 19e eeuw had Vlaanderen een beperkte industriële kern. Die bestond vooral uit gemechaniseerde textielproductie in Gent en andere Oost-Vlaamse steden. Rond 1900 gingen nieuwe industrietakken zich ook in Antwerpen en de Kempen vestigen. Zij richtten zich op nieuwe technologieën, zoals elektriciteit, verbrandingsmotoren of ontwikkelingen in de chemie, van technologiebedrijf Bell Telephone, over autobouwer Minerva, tot Gevaert, de producent van fotopapier.

Het was echter vooral na de Tweede Wereldoorlog dat de economische expansie van Vlaanderen in een stroomversnelling kwam. De oprichting van de Europese Economische Gemeenschapvoorloper van de Europese Unie. (EEG) maakte van Vlaanderen een centraal gebied in een reusachtige afzetmarkt. Om de concurrentie in die grotere markt aan te kunnen, kwam de Belgische regering eind jaren 1950 met de zogenoemde expansiewetten. Die bevatten een reeks steunmaatregelen aan bedrijven en regio’s om de economie aan te zwengelen en de structurele werkloosheid, die vooral in Vlaanderen hoog was, aan te pakken.

De groei van de economie verliep via twee speerpunten. Enerzijds vonden grote, buitenlandse multinationals hun weg naar Vlaanderen. Anderzijds ontstonden er talrijke dynamische kmo’skleine en middelgrote ondernemingen. . Zij vonden voldoende ruimte op de nieuwe, goed uitgeruste bedrijventerreinen die in bijna elke gemeente werden aangelegd.

Focuspunten

Ford Genk.

Belga Image, 1578870.

De autofabriek van Ford in Genk opende in 1964, op haar hoogtepunt werkten er 14 000 mensen. In 2014 werd de fabriek gesloten, nadat de productie werd overgeheveld naar Spanje. Meer dan 4000 werknemers verloren hun job.

Lees voor

Buitenlands kapitaal en buitenlandse arbeiders

De oprichting van de EEG in 1958 schiep veel kansen voor grote internationale bedrijven. Zulke multinationals zagen in Vlaanderen een ideale vestigingsplaats. De regio was goed ontsloten via de weg, het water en het spoor. De bedrijven konden genieten van steun van de Belgische overheid, die doelbewust buitenlandse investeerders aantrok. Daarnaast zagen multinationals hun voordeel in de relatief lage lonen.

Internationale investeerders brachten niet alleen buitenlands kapitaal naar Vlaanderen, maar ook kennis en expertise. Dat laatste gebeurde in de vorm van hoogopgeleide kaderleden, die werkten op sleutelposities in de multinationals. Bijzondere belastingregimes en speciale scholen maakten het leven van die buitenlandse expats en hun gezinnen aantrekkelijker. Maar buitenlandse investeerders voelden zich minder gebonden aan de regio en dreigden dus ook sneller weer te vertrekken. Bovendien richtten sommige bedrijven schade aan het leefmilieu aan, die pas veel later zichtbaar was.

Door de economische groei ontstond er al snel een nijpend tekort aan lager opgeleide arbeiders. Veel buitenlandse arbeiders waren eerder al actief in de mijnen. In 1964 sloot België akkoorden met Marokko en Turkije om ook het tekort aan werkkrachten in andere sectoren op te vullen via georganiseerde arbeidsmigratie. Tegen het begin van de jaren 1970 verbleven al tienduizenden Marokkaanse en Turkse arbeidsmigranten, toen ‘gastarbeiders’ genoemd, in het land. Ze trokken vooral naar de belangrijke economische centra, buiten het mijngebied. Dat waren in Vlaanderen de grotere steden zoals Antwerpen en Gent. De arbeidsmigranten verrichtten meestal zwaar en gevaarlijk werk en waren dikwijls slachtoffer van uitbuiting. Hun woonomstandigheden bleven veelal ondermaats, evenals het onthaalbeleid.

Flanders Technology.

Mechelen, BBC a b2b creative agency.

Een robothand die een mensenhand schudde was het iconische logo van Flanders Technology International.

 

Lees voor

Flanders Technology International

De investeringsgolf van de jaren 1960 bleef niet duren. In de tweede helft van de jaren 1970 trof de wereldwijde economische crisis ook Vlaanderen hard. Vanaf 1981 beschikte het Vlaams Gewest over een eigen regering en daarmee kreeg het een aantal economische hefbomen in handen om die slechte situatie te keren.

In 1983 pakte de Vlaamse regering uit met het project Flanders Technology International. Het was een investeringsproject met als uithangbord een tweejaarlijkse grote technologiebeurs in Gent. Het onderliggende doel was om de ‘derde industriële revolutie’ van micro-elektronica en biotechnologie van de grond te krijgen.

Flanders Technology International speelde in op wat er op economisch vlak allemaal bewoog in Vlaanderen. De lonen waren fors gestegen, waardoor de traditionele industrie het moeilijker kreeg. Dat leidde tot een verschuiving naar hoogtechnologische productie, die mede mogelijk werd gemaakt door een hoogopgeleide bevolking. Vlaanderen werd wereldtop in onder meer de farmaceutica, micro-elektronica en biotechnologie. Toch was de transitie niet altijd een onverdeeld succesverhaal. Zo maakte in de jaren 1990 het spraaktechnologiebedrijf Lernout & Hauspie furore. Het faillissement in 2001 zorgde voor een grote kater bij zowel beleggers, beleidsmakers als het brede publiek. Toch blijft investeren in nieuwe sectoren nodig. Die kunnen een alternatief bieden voor de traditionele industrietakken, die door de economische globalisering steeds meer verdwijnen naar lageloonlanden.

Dokter Paul.
Kilmer House.

In 1953 stichtte de jonge arts Paul Janssen (1926-2003) een bedrijf voor farmaceutisch onderzoek in Beerse. Janssen Pharmaceutica groeide razendsnel en ontwikkelde een groot aantal essentiële geneesmiddelen, zoals Motilium en Imodium. Vandaag is het bedrijf een deel van de Amerikaanse groep Johnson & Johnson.

Tapmaz.
Gent, Amsab-ISG, collectie Turkije aan de Leie, fo033267.

De mondiale economische crisis in de jaren 1970 had een grote impact op de tewerkstelling in de oude industriesectoren. Veel arbeiders moesten kiezen voor een ander bestaan, sommigen kozen voor een leven als zelfstandige. Hier Abilkadir Tapmaz in zijn café op het Fratersplein in Gent, jaren 1970.

André Leysen.
Belga Image, 10886.

André Leysen (1927-2015) uit Antwerpen was een van de prominente Vlaamse ondernemers in de decennia na de Tweede Wereldoorlog. Hij leidde onder meer de rederij Ahlers, Agfa-Gevaert en richtte de mediagroep Mediahuis op.

Imec.
Leuven, imec.

Imec startte in 1984 in Leuven als een onderzoekscentrum voor micro-elektronica, in het kader van het project Flanders Technology International. Vandaag is imec ‘s werelds grootste onafhankelijke onderzoekscentrum in nano-elektronica en digitale technologie, met duizenden medewerkers en kantoren tot in Azië en de Verenigde Staten van Amerika.

3M.
Greenpeace.

Het Amerikaanse chemieconcern 3M vestigde zich in 1963 in België met een productie-eenheid in Zwijndrecht. Pas later bleek de milieuschade die dit en andere chemische bedrijven veroorzaakten. In 2021 kwam aan het licht dat gronden rond Zwijndrecht ernstig door de giftige stof Pfos waren vervuild.

Ontdek nog meer over dit onderwerp

DIRV
Terzake

Bron: VRT archief – 5 okt 2021

Gastarbeid staal
Kinderen van de migratie

Bron: VRT archief – 31 aug 2021

Non-fictie


Blommaert Thomas
Ik was nog nooit in Zelzate geweest

EPO, 2010. 

Bohets Jan
De biografie van André Leysen: met weloverwogen lichtzinnigheid

Lannoo, 2002. 

Buyst Erik, Hinssen, Peter en Geheugen Collectief
100 jaar Niko: illuminating ideas

Lannoo, 2019. 

Buyst Erik
Sidmar 1962-2002. 40 jaar staalproductie in Vlaanderen

Lannoo, 2002. 

De Gendt Tina
Turkije aan de Leie. 50 jaar migratie in Gent

Lannoo, 2014. 

De Rynck Korneel
De golden Sixties: hoe het dagelijks leven in België veranderde tussen 1958-1973

Manteau, 2022. 

De Witte René
Lernout & Hauspie / Top secret

Borgerhoff & Lamberigts, 2010. 

Mouton Alain
Vlerick-boys: een Vlaamse meritocratie

Pelckmans, 2013. 

Naegels Tom
Nieuw België, een migratiegeschiedenis, 1944-1978

Lannoo, 2021. 

Peiren Luc
IJzersterk: de geschiedenis van de Vlaamse metaalindustrie

AMSAB, 2018. 

Regionaal Integratiecentrum Foyer (red.), Raats, Jonas, Leonard, Ingrid en Vandebroek, Hannelore
‘On est là’. De eerste generatie Marokkaanse en Turkse migranten in Brussel 1964-1974

Garant, 2014.