Het voormalige station van Mechelen, aankomstplaats van de eerste treinrit op het Europese vasteland. | Regionale Beeldbank Mechelen.

Landschap, milieu & mobiliteit
Lees dit artikel in:
Wanneer je de voorleesfunctie activeert, krijg je per paragraaf een balkje te zien waarmee je dat stukje tekst kan laten voorlezen.
1835
Lees voor

De eerste treinrit

Het spoor ontsluit het land

Op 5 mei 1835 verlieten drie stoomtreinen het station Groendreef in Brussel. Aan boord zaten negenhonderd genodigden, verdeeld over dertig rijtuigen. Toen ze een uurtje later in Mechelen toekwamen, brak een groot volksfeest los. De allereerste treinrit op het Europese vasteland was voorspoedig verlopen.

Lees voor

De inwijding van de eerste spoorverbinding was tot in de puntjes voorbereid. Leopold I was de locomotieven persoonlijk komen keuren. Meerijden over het 22 kilometer lange traject deed de koning echter niet. Wél aan boord van een van de rijtuigen was George Stephenson, de Britse ingenieur die de stoomlocomotief had uitgevonden.

De treinrit tussen Brussel en Mechelen was geen wereldprimeur. In Groot-Brittannië reden immers al enkele jaren treinen rond. Maar op het Europese vasteland vervulde België wel een pioniersrol. Voor het jonge land was de aanleg van het spoornet een manier om zich als een moderne staat te profileren en zijn industriële ambities te benadrukken.

Station Klein Sinaai

www.klein-sinaai.be

Het voormalige station van Klein-Sinaai in het Waasland. Vanuit Klein-Sinaai en andere Vlaamse dorpen namen arbeiders decennialang de werkmanstrein. In de afgelopen jaren werden veel kleinere stations gesloten.

Lees voor

Het spoor ontsluit het land

Nauwelijks vier jaar was België onafhankelijk toen de regering in 1834 besloot om een nationaal spoorwegnet uit te bouwen. Mechelen zou het middelpunt worden. Al gauw had België een wijd vertakt treinnet. Dat was na de aanleg van steenwegen en kanalen in de voorgaande decennia een nieuwe belangrijke stap in de ontsluiting van het land.

De trein was een zegen voor de industrie. Grondstoffen konden voortaan snel en in grote hoeveelheden over land worden vervoerd. Door de uitbouw van het spoorwegnet steeg de vraag naar steenkool, ijzer, hout en andere bouwmaterialen. Mede dankzij de spoorwegen kon het kleine België zich ontwikkelen tot een industrieel topland.

Ook andere Europese landen investeerden in de trein. Steden, dorpen en regio’s raakten via spoorwegen met elkaar verbonden en hun inwoners profiteerden van de toegenomen mobiliteit. Zo speelden de spoorwegen een rol in de vorming van moderne natiestaten, terwijl ze ook internationale contacten bevorderden.

Door hun kennis en ervaring kregen Belgische bedrijven volop de kans om in het buitenland mee te werken aan de uitbouw van spoorwegnetten. Ze exporteerden locomotieven en ander spoorwegmateriaal naar alle hoeken van de wereld. Ook in de Onafhankelijke Congostaat legden ze treinsporen aan om de Congolese rijkdommen te kunnen exploiteren. De dwangarbeid en de erbarmelijke werkomstandigheden maakten er veel slachtoffers onder de Congolese werkkrachten.

Focuspunten

Werkmanstrein.

Leuven, KADOC-KU Leuven, KFA5988.

De zogenoemde werkmanstreinen waren goedkoop maar het comfort was minimaal.

 

 

Lees voor

Met de trein naar het werk

De opkomende fabrieksindustrie lokte in de 19e eeuw vele arme plattelandsbewoners naar de steden. Ze hoopten er werk en onderdak te vinden. Zo ontstonden er in de steden nieuwe arbeiderswijken. Omdat de levensomstandigheden er vaak ellendig waren, vreesden politici dat ze broeihaarden zouden worden van sociale opstanden en moreel verval. Om de plattelandsvlucht te stuiten, lanceerde de overheid in 1869 het plan van de ‘werkmanstreinen’. Als arbeiders naar hun werk zouden kunnen pendelen, hoefden ze niet langer naar de steden te verhuizen en konden ze in hun vertrouwde dorpse omgeving blijven wonen.

De goedkope werkmanstreinen waren een wereldprimeur. Ze werden een groot succes, ook al boden ze weinig comfort en waren reizigers soms uren onderweg. Tegen de eeuwwisseling nam een op vijf Belgische arbeiders de trein naar het werk. Ook bedienden en ambtenaren bleken pendelen te verkiezen boven een verhuizing naar de stad waar ze werkten. Door het groeiend aantal grootstedelijke kantoorjobs nam vooral het treinverkeer naar Brussel sterk toe. Met de realisatie van de Noord-Zuidverbinding van Schaarbeek naar Anderlecht werd de hoofdstad vanaf de jaren 1950 het centrale knooppunt van het Belgische treinnet.

Antwerpen-Centraal.

Brussel, collectie NMBS – Train World Heritage.

Tijdens de hoogdagen van de trein moesten belangrijke treinstations grandeur uitstralen. Voor het ontwerp van Antwerpen Centraal (1899) baseerde de Brugse architect Louis Delacenserie (1838-1909) zich op het Pantheon in Rome.

Lees voor

Neergang en comeback

In de 19e en vroege 20e eeuw bouwde België een indrukwekkende spoorweginfrastructuur, met majestueuze stations zoals het Centraal Station in Antwerpen. Aangezien de trein het vervoermiddel bij uitstek was voor pendelaars en reizigers, groeiden stations uit tot belangrijke en soms prestigieuze plekken.

Vanaf de jaren 1950 doorbrak de auto het monopolie van het openbaar vervoer. De auto symboliseerde vooruitgang en dus investeerde de overheid liever in snelwegen dan in sporen. Het treingebruik daalde en stationsbuurten kregen te maken met leegstand en verval. De trein leek zijn beste tijd gehad te hebben.

Vanaf de late jaren 1990 maakte de trein echter een comeback. De introductie van hogesnelheidslijnen ging gepaard met grootschalige projecten zoals de spoortunnel onder Antwerpen-Centraal. Daarnaast had het toegenomen autoverkeer geleid tot files, luchtvervuiling en dichtslibbende steden. Om al die problemen op te lossen, keken beleidsmakers opnieuw naar het spoor.

De spoorwegen kregen meer middelen en het aantal reizigers groeide spectaculair. Steden, gemeenten en projectontwikkelaars herontdekten ook de stations. Een deel van de afgedankte spoorlijnen krijgt nu een nieuwe kans, hetzij als fietssnelweg, hetzij als nieuwe vorm van spoorvervoer zoals de lightrail.

Spoorweg Congo.
Tervuren, AfricaMuseum, Spoorwegaalmoezeniers Neder-Congo, www.artinflanders.be .

Eind 19e eeuw legden de Belgen een eerste spoorlijn in Congo aan. Inlandse arbeiders voerden de werken uit in bijzonder zware omstandigheden.

Spoorwegarbeiders bouwen in opdracht van een Belgisch-Frans consortium een brug over de Gele Rivier in functie van de spoorlijn Beijing-Hankou, aangelegd tussen december 1903 en mei 1904. Rond de eeuwwisseling legden Belgische ondernemingen wereldwijd spoorlijnen aan.
Archives de Monsieur Jean Jadot.

Spoorwegarbeiders bouwen in opdracht van een Belgisch-Frans consortium een brug over de Gele Rivier in functie van de spoorlijn Beijing-Hankou, aangelegd tussen december 1903 en mei 1904. Rond de eeuwwisseling legden Belgische ondernemingen wereldwijd spoorlijnen aan.

Kusttram.
Oostende, Beeldbank Kusterfgoed. Fonds ‘Photo Antony d’Ypres/Oostende, erfgoed Oostende en de kust’.

Op het einde van de 19e eeuw verschenen spoorlijnen voor lichtere treinen of trams, toen buurtspoorwegen genoemd. De meeste buurtspoorwegen werden na 1945 vervangen door buslijnen maar de Kusttram rijdt nog altijd.

Reproductie van de affiche ‘Les Plages Belges’ ter promotie van het kusttoerisme, 1910, naar een ontwerp van Florimond Van Acker (1858-1940). Toeristische abonnementen maakten een verblijf aan de kust toegankelijk voor brede lagen van de bevolking. (Brussel, Collectie NMBS – Train World Heritage)
Brussel, collectie NMBS – Train World Heritage.

Reproductie van de affiche ‘Les Plages Belges’ ter promotie van het kusttoerisme, 1910, naar een ontwerp van Florimond Van Acker (1858-1940). Toeristische abonnementen maakten een verblijf aan de kust toegankelijk voor brede lagen van de bevolking.

File Drongen.
Gent, Amsab-ISG, fo011264, Henri De Jonghe.

Zondagse file naar de kust bij Drongen, rond 1960. De neergang van de trein stond niet los van de opkomst van de autosnelwegen in de sixties in diezelfde periode.

Suske en Wiske de fluitende olifant.
Antwerpen, Standaard Uitgeverij @2023, Willy Vandersteen.

De eerste treinrit veroverde een plaats in de populaire beeldcultuur. Het stripalbum De fluitende olifant van Suske en Wiske (2021) verwijst naar L’éléphant, een van de drie stoomlocomotieven van 1835.

Ontdek nog meer over dit onderwerp

Eerste Treinrit
Labyrint – Haven van Antwerpen

Bron: VRT archief, Felixarchief Antwerpen e.a. – 26 maa 1985

Noord-Zuid
Journaal

Bron: VRT archief – 4 okt 1962

Trainworld
De Zevende Dag

Bron: VRT archief, Train World – 27 sep 2015

Non-fictie


Gent op het spoor: stations maken de stad

Snoeck, 2011. 

Brasseur Camille
Paul Delvaux. De man die van treinen hield

Snoeck, 2019. 

Geheugen Collectief
75 jaar toerisme (in) Vlaanderen

Toerisme Vlaanderen, 2014. 

Gillieaux Louis
De geschiedenis van de Belgische Spoorwegen. Gisteren, vandaag, morgen

Lannoo, 2017. 

Rogge Georges
Het Gentse Zuidstation en de impact op de stad

Snoeck, 2016. 

Rogge Georges & Pieters Denis
Het Sint-Pietersstation en de ontwikkeling van de zuidkant van Gent

Snoeck, 2018. 

Van Der Herten Bart (red.)
Sporen in België. 175 jaar spoorwegen, 75 jaar NMBS

Universitaire Pers, 2001. 

Van Meerten Michelangelo, Verbeurgt Greta & Van Der Herten Bart
Buiten-sporig Brussel: 50 jaar Noord-Zuidverbinding

Lannoo, 2002. 

Wagemans Stan
Centraal Station, spoorwegkathedraal. Antwerpen op de rails, toen en nu

Davidsfonds, 2011. 

Welter Herman & Wagemans Stan
Het grote Belgische stationsboek

Davidsfonds, 2012. 

Fictie


Van Gucht Peter & Morjaeu Luc
Suske en Wiske. De Fluitende Olifant (nr 388)

Standaard Uitgeverij, 2021. 

Nu kijken


Bekijk een het interieur van een trein uit 1927

Bijkomend kijk/luister materiaal